Een enge mevrouw

Van omgevingen waar het huisdier dominant aanwezig is word ik ongemakkelijk. Bij een hondenclub rijd ik een flink rondje om. Berichtjes in de krant over een verwaarloosde vrouw in een kleine flat met twintig eveneens verwaarloosde katten grijpen me naar de keel. En het krolse gekrijs van de katten in de binnentuin achter mijn huis voert me rechtstreeks naar de set van een horrorfilm.

Nee, dan de wachtkamer van de dierenkliniek. Een knus clubhuis waar baasjes en hun dieren onder elkaar zijn. Foto’s van koddige katten, atletische honden en andere opgeknapte patiëntjes. Advertenties die overtollig geworden beestjes aanprijzen met aangrijpende teksten. Dit alles doordesemd met de doordringende lucht van huisdier. Een klein geelbruin plasje hier en daar. En ook: de kinderen die met hun moeders zijn meegekomen. Meestal zijn dat meisjes. Er ontwikkelt zich dan een conversatie met een oudere dierenliefhebber: de oude baas vertelt het meisje alles over zijn hondje. Dat ie een beetje ziek is. En dat ie vanavond hopelijk weer uitgelaten kan worden, als ie een beetje is opgeknapt. En hoe die heet. Dat ze hem best even mag aaien. Wat de naam van de hond of kat van het meisje is.

(Vreemd, maar ik kom eigenlijk altijd in de dierenkliniek als het keihard regent, ikzelf grieperig ben of anderszins in een slecht humeur, en de hoge kosten van de behandeling me niet goed uitkomen)

Ik weet het niet. Het is duidelijk dat het huisdier mensen bij elkaar brengt. Maar ik word een beetje kriegel van dat doen alsof honden en katten even belangrijk zijn als mensen. Mijn moeder, die onlangs te logeren was, gaat in haar irritatie nog een flinke stap verder. Lucky de poes, werkelijk een lief beestje en populair bij al mijn bezoekers van klein tot groot, is doodsbang voor haar. Die was tijdens de logeerpartij dan ook in geen velden of wegen te bekennen, alleen ’s avonds kwam ze soms voorzichtig de woonkamer in. Maar met mijn moeder in het vizier maakte ze met een schichtige blik in haar ogen meteen rechtsomkeert. Moeder begreep er niets van: ik heb toch kattenvoer voor Pucky gekocht bij Albert Heijn? Toen na 5 dagen de kust veilig was stelde S. de poes op haar gemak: Lucky van der Putt, kom maar binnen hoor, die enge mevrouw is weg. Tja, heb tegenover vriendinnen, vooral op de middelbare school, vaak mijn moeders soms bruuske optreden moeten verdedigen: ze heeft een gebruiksaanwijzing. Deze opmerking bleek vaak goed voor een levenslange vriendschap met mijn moeder. Maar ja, hoe breng ik zoiets in godsnaam de arme Lucky aan haar zonnepit verstand?

 

 Terug naar Spielerei